Marianne Geboers

– beelden – collages – grafiek – gedichten –

‘Ga weg,’ zegt de steen.
Ik ben hermetisch gesloten.
Zelfs aan stukken geslagen
zullen we hermetisch gesloten blijven.
Zelfs fijngewreven tot zand
zullen we niemand binnenlaten.

‘Ga weg,’ zegt de steen.
Ik ben hermetisch gesloten.
Zelfs aan stukken geslagen
zullen we hermetisch gesloten blijven.
Zelfs fijngewreven tot zand
zullen we niemand binnenlaten.

Citaat uit "Gesprek met een steen"
© Wislawa Szymborska. Vertaling: Gerard Rasch.
Uitgave: Einde en begin, 2007, Meulenhoff
(vanwege copyright helaas niet het hele gedicht)

Ik klop op de deur…

Vanaf het moment dat ik het gedicht Gesprek met een steen van Wislawa Szymborska (hiernaast de eerste twee strofen) las, was ik erdoor geboeid. Aanvankelijk had het vooral betekenis voor het beeldhouwen: hoe goed kan ik een steen leren kennen, wat staat hij toe, moet de vorm naar binnen gekeerd zijn, of juist niet. Maar ook: hoe kan ik omgaan met de weerstand van steen, de onverwachte breukvlakken, de koppigheid.

‘je komt er niet in,’ zegt de steen
‘je mist het zintuig van de deelname.

Nu ik door omstandigheden minder kan beeldhouwen en de focus heb verlegd naar poëzie en grafiek, blijft het gedicht betekenis houden: hoe maak ik gebruik van meerduidigheid, verbeelding. Maar ook dat je (net) niet precies genoeg kunt zijn, dat je met woorden wel een paleis oproept, maar niet in zijn grote lege zalen kunt rondlopen.

Het gedicht sluit af met: 'ik heb geen deur', zegt de steen. Voor hem lijkt hiermee de kous af, maar voor mij niet. Ik blijf kloppen, fantaseren, spelen, me vermommen als oermoeder, koning, afwasborstel om binnen te komen. Eens zal de steen toegeven dat er wel een deur is of desnoods alleen een raam.